Wettelijke eisen gesteld aan het aantal toiletruimten

Voor gebouwen met bijeenkomstfunctie, celfunctie, gezondheidszorgfunctie, industriefunctie, kantoorfunctie, onderwijsfunctie en sportfunctie: minimaal 2 toiletten, tenzij er niet meer dan 15 personen op de toiletruimte aangewezen zijn. Dan volstaat één toiletruimte. Bij bestaande bouw gaat het om 25 personen.

Verder geldt;

  • Niet meer dan 5 woonfuncties op een toiletruimte.
  • Op een toiletruimte voor een woonfunctie zijn geen andere functies aangewezen.
  • Op een toiletruimte zijn niet meer dan 30 personen aangewezen, bij bestaande bouw 45.
  • Op een toiletruimte zijn niet meer dan 6 logiesverblijven aangewezen. Bij bestaande bouw 9.
  • Een toiletruimte is niet rechtstreeks toegankelijk vanuit een bijeenkomstfunctie voor alcoholgebruik.
  • Een toiletruimte heeft een vloeroppervlak van 0,9×1,2 meter.
  • Een integraal toegankelijke toiletruimte heeft een vloeroppervlak van tenminste 1,65×2,2 meter.
  • Voor gebouwen waar meer dan 10 werknemers gelijktijdig werkzaam zijn, zijn naar sekse gescheiden toiletten aanwezig.
  • Er is minimaal 1 toilet voor iedere 15 of minder werknemers van hetzelfde geslacht. Bij mannen kan hierin deels voorzien worden door urinoirs mits er minimaal 1 toilet voor iedere 25 of minder mannen aanwezig is.

Een urinoir mag als toilet worden aangemerkt als;

  • Niet meer dan 25% van het verplicht aantal toiletruimten als urinoir is uitgevoerd.
  • Een urinoir in een ruimte staat van minimaal 0,6×1,05m.
  • Een integraal toegankelijke toiletruimte aanwezig is.